Een maand gelden hebben 13 verontruste verenigingen een advies gestuurd aan de Bondsraadsleden over het voorstel organisatie verandering dat het Hoofdbestuur had ingebracht. Dit voorstel werd besproken in een informele Bondsraad op 29 mei 2021. Mede op basis van de discussie zou het Hoofdbestuur haar voorstel aanpassen en richtinggevende notitie ter besluitvorming inbrengen in de Bondsraad van 26 juni.

Het Hoofdbestuur heeft deze notitie (en enige begeleidende documenten over de Bondsraad) afgelopen vrijdag 21 juni aan de Bondsraadsleden verstuurd. Het meest interessante is het besluitstuk over de organisatie ontwikkeling (Bijlage 21 agendapunt 9 Organisatieontwikkeling notitie). Op maandag 24 juni heeft overleg plaatsgevonden tussen de Bondsraadsleden van West en verenigingen om (onder meer) over het nieuwe voorstel te praten. Omdat de conclusie was dat er vrijwel niets was aangepast en niets was gedaan met de discussie tijdens de BR hebben de verenigingen besloten een nieuw, scherper advies aan de Bondsraadsleden te sturen.

Deze brief is vandaag, ondertekend door 21 verenigingen die bijna 2000 spelers vertegenwoordigen, aan de Bondsraadsleden gestuurd. Deze brief kunt u hier vinden.

De verenigingen hopen dat 21 verenigingen die bijna 2000 tafeltennissers vertegenwoordigen, het verschil zullen maken. Het verschil tussen akkoord gaan met een onvoldragen voorstel van het NTTB Hoofdbestuur om de organisatie ingrijpend te veranderen en het advies om het voorliggende voorstel in te trekken en op transparante en analytische manier te bezien of verandering of ingrepen nodig zijn en zo ja, welke met draagvlak van de verenigingen kunnen worden doorgevoerd.

Na de Bondsraad van zaterdag 26 juni as. weten we meer.

UPDATE:

Afgelopen zaterdag is tijdens de Bondsraad de notitie ‘organisatieontwikkeling’ behandeld waarvoor de 21 verenigingen, samen goed voor ongeveer 2000 spelers (ruim groter dan bijvoorbeeld de afdelingen Noord en Limburg), een advies aan de BR-leden hebben gestuurd. Op de site van de NTTB is een kort verslag verschenen over de Bondsraad.

Hierin staat te lezen: Voor het onderwerp Organisatie-ontwikkeling werd het model voor de organisatie-ontwikkeling dat verder wordt uitgewerkt besproken. Het voorstel werd middels een hoofdelijke stemming met 15 stemmen Voor en 2 Onthoudingen aangenomen.

Een toehoorder op de Bondsraad omschreef de behandeling van de notitie en het advies als volgt: de behandeling van dit onderwerp duurde vrij kort. De toonzetting van een brief van twintig verenigingen uit de afdeling West werd als ongepast ervaren. Deze brief was naar de bondsraadsleden gestuurd en niet naar het HB, maar Jan Simons kende de brief wel. Al vrij snel vroeg voorzitter Jan Simons aan de bondsraadsleden om ja of nee te zeggen tegen de voorgestelde richting van de organisatieontwikkeling. Deze stemming eindigde in 18 stemmen voor en 2 onthoudingen van Maria ter Hoek en Peter Bakker van de afdeling West.

Het is opmerkelijk op welke eenvoudige wijze de Bondsraad (weer) over de brief van de verenigingen is gestapt en de wijze waarop dit onderwerp in deze (en de vorige waar ook een advies van de verenigingen uit West lag en de vorige daarvoor) is behandeld. De brief spreekt de Bondsraad immers aan op haar kerntaak en het lijkt er toch sterk op dat dit noch door de Bondsraad, noch door Jan Simons is gehonoreerd. Er is in ieder geval helemaal niets van terug te vinden

Zelfs het advies dat tot stand is gekomen op basis van informatie van Igor Heller, jurist en de voorzitter van de reglementscommissie, die aangaf dat de notitie op één voorstel de wet niet juist toepast, is de foute interpretatie voor een functie van Jan Simons geaccepteerd.

Jan Simons, de voorzitter van het Hoofdbestuur, heeft de 21 verenigingen uitgenodigd om de zorgen te bespreken en (nog eens) uit te leggen waarom de Bondsraadsleden akkoord zijn gegaan (het kan immers geen uitleggen zijn waarom het HB het voorstel heeft gedaan). De uitkomst van een dergelijke bespreking kan alleen uitleg en bespreking zijn, de Bondsraad heeft het immers al goedgekeurd en het HB opdracht gegeven de inrichting verder uit te werken.

Één opmerking in de brief van jan Simons verdient enige verheldering. Jan Simons schrijft: Veel van de door u voorgedragen punten betreffen de vervolgstappen (‘inrichting’) die in het najaar uitgewerkt moeten worden‘. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat veel niet thuishoorde in dit advies. Als we kijken naar de 7 onderwerpen/kopjes die de 21 verenigingen hebben behandeld in het advies dan gaat:

  1. Over de aanpassingen: geen inrichtingsaspect, maar stelt juist dat nauwelijks iets is aangepast;
  2. Over het document ‘aanleiding en historie’: geen inrichtingsaspect, maar stelt de onderbouwing van de notitie ter discussie;
  3. Over de financiële paragraaf: deels een inrichtingsaspect. Juist zou echter zijn geweest dat als er een besluit wordt genomen dat financiële consequenties heeft (en dat lag nu voor in de richtingsfase, want er komen bijvoorbeeld zeker betaalde regiomanagers), er een financiële paragraaf of inzicht of kader nodig is om de beslissing te kunnen nemen. Omdat het model is goedgekeurd zijn hiermee indirect ook de financiën goedgekeurd die deze tot gevolg hebben zonder dat deze bekend zijn; de BR heeft immers toegestemd;
  4. Over verenigingsrecht: klopt, is een inrichtingsaspect, maar is door het HB (ter goedkeuring) opgevoerd in de richtingsnotitie met maar één optie en hiermee door het HB een richtingsaspect gemaakt want nu goedgekeurd;
  5. Over ondersteuning verenigingen: hoewel dit het belangrijkste aspect van het veranderproces zou moeten zijn (want de bestaansreden van de Bond) én de reden waarmee het HB dit aan de BR-leden en de verenigingen zou moeten ‘verkopen’, wordt dit blijkbaar pas behandeld in de inrichtingsfase. Uit de probleemanalyse en synthese voor het maken van een oplossingsmodel hadden hier de belangrijkste randvoorwaarden uit moeten komen voor het model (de genoemde probleemgebieden hebben vrijwel allemaal te maken met besturing door het Hoofdbestuur, het Bondsbureau en de Bondsraad);
  6. Ledenparticipatie: geldt hetzelfde voor als hierboven. In de richtingsfase is gedefinieerd hoe dit er uit ziet (jaarlijkse beleidscyclus) en hoewel in de inrichtingsfase nog kan worden toegevoegd, blijkt dat beperkt uit de tekst. Het is hiermee door het HB feitelijk al een richtingsaspect gemaakt;
  7. Over het aangescherpt advies ‘begin’ vooraan: geen inrichtingsaspect.