Ter voorbereiding van de Bondsraad op 29 juni jl. hebben 21 verenigingen uit West een advies gestuurd aan de Bondsraadsleden. Dit omdat het eerdere advies aan de Bondsraadsleden nauwelijks aandacht had gekregen van deze Bondsraadsleden in een informeel overleg. Deze verenigingen vertegenwoordigen ruim 2000 leden, dat is bijvoorbeeld meer leden dan de afdelingen Noord of Limburg en zou dus serieus moeten worden genomen door de Bondsraadsleden. Zij vertegenwoordigen immers de verenigingen. Voorafgaand aan de vergadering was er al een Bondsraadslid die zich kwaad bij de afdelingssecretaris meldde en aangaf niet van dergelijke adviezen gediend te zijn (ondanks dat de voorzitter van de reglementscommissie had aangegeven dat dit absoluut kan en mag) en mail vanuit West verder te blokkeren.

Tijdens de Bondsraad heeft Jan Simons, de voorzitter van het Hoofdbestuur én de voorzitter van de Bondsraadsvergadering, bij de opening van het onderwerp tegen de Bondsraadsleden gezegd dit advies met de verenigingen te gaan bespreken. Het is daarna, behalve dat door een aantal leden van de Bondsraad is aangegeven dat men het ongepast vond van verenigingen uit West om een advies aan de Bondsraadsleden te geven, niet meer besproken. Jan Simons heeft het voorstel van het hoofdbestuur meteen in stemming gebracht en vrijwel alle Bondsraadsleden hebben meteen ingestemd met dit belangrijkste voorstel voor verenigingen in deze jaren. Alleen de Bondsraadsleden van West, die in het voorbereidende traject wel in gesprek zijn geweest met de verenigingen (van West) en dus goed beslagen ten ijs kwamen, hebben zich onthouden van stemmen. Omdat ze maar met zijn tweeën zijn konden ze helaas verder geen invloed op dit proces uitoefenen.

Behalve dat duidelijk is dat alle macht (zowel beleidsvormend als uitvoerend) nu wordt geconcentreerd bij het Hoofdbestuur en het Bondsbureau, is het helaas nog steeds volledig onduidelijk wat de verenigingen er aan hebben en wat dit voor hen betekent. Dat is geen onderdeel gewest van het voortraject of definitie van de kaders. Er is geen echte probleem analyse gemaakt. De externe adviseur die het voorstel heeft opgesteld voor het Hoofdbestuur, heeft desgevraagd geantwoord alleen de stukken van de Taskforce (die niet met verenigingen of afdelingen had gesproken) te hebben gelezen en alleen gesprekken te hebben gevoerd met Jan Simons en Achim Sialino (directeur Bondsbureau). De gedefinieerde problemen zijn daaruit/van hen afkomstig. Zoals het er nu uitziet mogen verenigingen eenmaal per jaar in een beleidscyclus hun input geven aan het Hoofdbestuur voor het nieuwe beleid. Een goede vraag voor alle verenigingen bij een dergelijke sessie wordt om het Hoofdbestuur te vragen om, nadat het nieuwe beleid is gepresenteerd, terugkoppeling te laten geven welke van hun suggesties terugkomen in het beleid. Op die wijze is te toetsen op welke wijze hun input wordt gewaardeerd. Let wel, ook in de nieuwe organisatie hebben verenigingen geen directe invloed op het Hoofdbestuur. Dat loopt via verkiesbare Bondsraadsleden waarvan het voorstel lijkt te suggereren dat alleen een nieuwe functiebeschrijving leidt tot Bondsraadsleden die wel de kwaliteit hebben om het Hoofdbestuur te sturen en aan te spreken op hun prestaties.

Zoals hij de Bondsraad heeft toegezegd, heeft Jan Simons een uitnodiging gestuurd aan de 21 verenigingen om bij hem op het Bondsbureau langs te komen zodat hij kon uitleggen wat er in het nu goedgekeurde voorstel staat (zie hier de uitnodiging). Omdat dit mosterd na de maaltijd is, de Bondsraad het advies niet serieus heeft genomen, Jan Simons het tijdens de BR-vergadering op bovengenoemde wijze heeft behandeld én hij niet bereid was naar de verenigingen toe te komen maar wilde dat zij naar hem kwamen, hebben 19 verenigingen een antwoord gestuurd.

Naast de inhoudelijke argumenten in reactie op de tekst van de uitnodiging én de wijze van behandelen in de Bondsraad, is de belangrijkste conclusie:

Op basis van onze ervaringen met dit veranderingsproces stellen wij vast dat zowel het Hoofdbestuur als de Bondsraad als geheel in gebreke is gebleven voor wat betreft dit veranderingsproces. Hiermee is ons vertrouwen in (het opereren van) het Hoofdbestuur en de Bondsraad op dit punt ernstig geschonden.

Dat volledige antwoord is hier te lezen. De bijlage is hier te lezen.

 

Één aardige anekdote. Vermoedelijk omdat ons BR-lid Peter Bakker in de eerdere informele sessie had aangegeven dat hij wilde kijken naar een andere voorzitter voor de Bondsraadsvergadering dan de voorzitter van het Hoofdbestuur, stond in het voorstel van het Hoofdbestuur de volgende tekst:

Op basis van het fingerende verenigingsrecht in het BW is de voorzitter van het Bondsbestuur, die door de Bondsraad in functie wordt benoemd, tevens voorzitter van de Bondsraad, maar zonder stemrecht.

Dit is getoetst bij de voorzitter van de reglementscommissie (expert op het gebied van verenigingsrecht) en die gaf als reactie:

Het is de standaard situatie volgens het vigerende verenigingsrecht. Maar zoals gezegd, er zijn andere mogelijkheden, en ongeacht voor welk organisatiemodel wordt gekozen: de NTTB blijft een vereniging en dan gaat het Burgerlijk Wetboek (waar het verenigingsrecht onderdeel van is) altijd gelden.

Het advies van de verenigingen benoemt dit:

Dit is reglementair onjuist. Het verenigingsrecht laat toe dat de voorzitter van het Hoofdbestuur ook voorzitter van de Bondsraad is, maar de Bondsraad kan ook anders kiezen. Het is de standaard invulling, maar er zijn ook andere mogelijkheden en het is dus geen uitgemaakte zaak. In het verleden is ook een aantal malen iemand anders als voorzitter opgetreden.

Zonder ook enige waarde te hechten aan de woorden van de verenigingen uit West heeft de Bondsraad de onjuiste weergave van het Hoofdbestuur geaccepteerd dat de voorzitter van het Hoofdbestuur ook altijd voorzitter van de Bondsraad is.